Mijn voornemen was: 6 weken alleen maar in de natuur doorbrengen. Dus ik koos voor het zuiden: eilandhoppen, van strand naar strand, snorkelen, wandelen en tussendoor nog naar een van de Nationale Parken. Dit zijn mijn tips.
Stap 1: van Amsterdam naar Bangkok. Vriendinnetje R en ik kozen voor een iets duurdere stoel zodat we extra lekker zaten voor die vlucht van 12 uur. Ik had inderdaad een topstoel (rij 10), net achter de Business Class. Bij het boeken kun je gratis aangeven of je iets anders wil eten dan de standaardmaaltijden. Ik koos voor vegetarisch/veganistisch. Op de terugweg was die keuze niet goed doorgekomen en kreeg ik alsnog kip aangeboden – gelukkig bleek er ergens achterin het ruim ook nog een vegetarische wrap te liggen.
Ik vind het bizar dat KLM nog steeds vlees aan boord aanbiedt. De impact van vliegen is al gigantisch, maar ik zie zelf weinig alternatieven als je de wereld wil verkennen. Vlees eten hoeft écht niet. Hoe cool zou het zijn als KLM besluit geen vlees meer aan boord te serveren! Ik denk overigens dat er dan een volledige volksopstand uitbreekt inclusief mannen met hoorns, maar dat zien we dan wel weer. Anyway.
Logeren in Bangkok
We logeerden 1 nacht in hotel Seekers Finders: officieel maar een half uur rijden van de airport, maar met file een uur. Dit hotel was echt top! In een volledig niet-toeristische wijk, met om de hoek de meest leuke lokale eettentjes. We sliepen er op de terugweg ook nog 2 nachten. Toen betaalden we voor een diner voor 4, inclusief biertjes, 16 euro 😊
Het ontbijt in dit hotel is 5 euro en eigenlijk niet echt de moeite. De koffie hier (bij hun aparte koffie corner) is dan wel weer briljant (er is zelfs havermelk).
Dit hotel lijkt een hotspot voor Aziatische influencers. We zagen jonge meiden in de lobby volop aan het make-uppen en voorbereiden.
Oja, op het dak is een zwembad (zonder barretje trouwens). En dat voor zo’n 50 euro per nacht!
Naar Ko Lanta
Daarna: heel decadent een vlucht genomen naar Krabi. Als je over land wil met bus, trein of minivan: check 12goasia.
Vanuit hier lieten we ons oppikken door ons hotel op Koh Lanta, want daar kom je via een pontje waar auto’s op kunnen. We logeerden op het middelste deel van het eiland: absoluut een goeie keuze. Het noorden is wat minder gezellig (al heb je hier wel het fijne Oasis yoga) en wat toeristischer. Het zuiden is deels relatief toeristisch (de Why Not Bar vond ik helemaal niet zo bijzonder, eerder beetje Amsterdams onaardig) en deels heel erg rustig (Nui Bay was mooi maar vanwege de vele apen was het lokale barretje dicht). Wel een heel fijne plek wat meer zuidelijk: Tuesday Morning café.
Eten en slapen op Ko Lanta
Onze favorieten: restaurantje Nature House (aan de weg, niet aan het strand) vanwege het heerlijke eten, de katten en de lieve bediening. Je kunt hier ook toertjes boeken. Miami aan net strand (ook heerlijk eten) en Horizon (lekker eten en leuk hippiesfeertje).Ons hotel Sri Lanta resort bleek iets te luxe, maar dat was zo aan het begin van de trip ook wel erg lekker. Het ontbijt is goed en je zit heerlijk pal op het strand met je koffietje. Oja, er is een adults only zwembad, ideaal 😊
Met de boot naar Koh Jum
Daarna door naar Koh Jum: wat een ontdekking! We gingen op de bonnefooi: niet per se slim (wel leuk, in tuktuk met zijspan over zandwegen), want alle pal-aan-het-strandhutjes waren al vol. Achteraf belandden we daardoor juist op een topplek: het relatief moderne Horizon, alsnog zo goed als aan het strand, met zwembad, naast een fantastisch restaurantje: Golden Pearl en een heerlijk strandbarretje: Fu.
We zaten op loopafstand van kleine shopjes en een massagetentje – anders dan bij die idyllische strandhutjes; die lagen overal behoorlijk ver vandaan. En als je nu denkt: een paar kilometer lopen is toch juist wel lekker: eh nee, niet bij 45 graden in de schaduw 😊 Koh Jum is ideaal als je echt even helemaal wilt ontstressen. Er is niet veel meer te doen dan genieten van het straatbeeld op het strand, de wegschietende krabbetjes, de eb en vloed en het heerlijke eten.
Jungle time: Kao Sok
Vanuit Koh Jum namen de boot naar Krabi en vanuit daar de taxi naar Khao Sok National Park.
Ons hotelletje -Misty Morning– viel best tegen. Prachtig gelegen in een wilde jungletuin met apen, maar het personeel was duidelijk wat overspannen (onaardig en wantrouwend tegenover al die hordes toeristen – dat was nogal een tegenstelling na het überrelaxte en stille Koh Jum), een benauwde kamer, badkamer zonder ventilatie (in de jungle toch echt wel fijn) en plankjes die zo scheef hingen dat alles er meteen af viel, schoonmaak alleen op aanvraag en dan maar hopen dat ze komen. Kies dus voor een hotel dat iets verder van de (toeristische maar toch best gezellige) hoofdstraat ligt en je bent ongetwijfeld beter af.
We boekten hier een toertje over het Cheow Lan meer met overnachting. Dat was een topervaring: overnachten in een simpele hut (als in: matrasje, lakens, kussen, klamboe, punt) aan het meer, zonder elektriciteit. Dus met de kippen op stok, om 5.30 wakker worden en dan de zon zien opkomen boven het meer.
Naar Ko Pha Ngan – zonsondergang en strandbarretjes
Vanaf hier reisden we naar de Donsak pier en namen we de boot naar Ko Pha Ngan. Grappig trouwens: er zijn meerdere pieren – we stonden bij de verkeerde. Een local met een auto bracht ons gelukkig naar het juiste vertrekpunt.
Onze eerste 2 nachten brachten we door aan de westkant, bij Alcove. Een gokje: we boekten last minute omdat we eerder dan gepland weg wilden uit Khao Sok. Maar wat is Alcove mooi en leuk! Niet ram aan het strand, maar de mooie binnentuin en de veranda met hangmat maken veel goed. De kamers zijn stylish ingericht en je ziet meteen: deze mensen weten wat toeristen willen. De bijbehorende bar is tot een uur of 23 de place to be hier (oordoppen mee dus): heerlijke muziek, heel goed eten en briljante cocktails. Ga hier rond 17.30 zitten en geniet van de zonsondergang. Ontbijten was een feest bij Kikekla. Zitzakken, heerlijke koffie, goeie fruitbowls… als je eenmaal zit, hoef je nergens meer heen.
Ko Pha Ngan oostkust: rustig paradijsje
De oostkust, waar we daarna heen gingen was qua sfeer behoorlijk anders: rustiger en zonder de extreme eb en vloed van de westkant (dat is wel heel mooi trouwens, alleen niet per se handig als je wil zwemmen en je moet bij eb eerst een kilometer lopen :), zodat je altijd zee voor de deur hebt. De baai waar we logeerden, Thong Nai Pan, noemen we ‘Het Paradijs’ omdat hier gewoon alles was waar we al die koude maanden Nederland naar verlangden. We logeerden bij Thong Nai Pan Beach resort en konden de kamer pal aan het strand nog boeken.
Klim naar de 2C-bar
De 2C-bar hier is even een klimmetje (over de weg of via een best pittig pad vanaf het strand – niet doen op slippers!) Het veelgenoemde Bottle beach was volgens vriend S niet mooier of bijzonderder dan onze eigen baai. Mooi, dat kon dus meteen van de lijst. Eet bij Longtail Beach resort, wat een originele en lekkere dingen hebben ze hier!
Ko Pha Ngan – paradijs aan de noordwestkant
Van oost terug naar west (zo’n 3 kwartier met een pick up), want hier troffen we vriendin J. Het stuk strand rondom Zen Beach, waar we iets hadden geboekt, viel ons enorm tegen (vermijd accomodatie Cassiopeia, nogal deprimerend). Zen Beach zelf was een soort woestijn waar mensen lagen te bakken in de zon en waar je opeens 3x zo veel betaalde voor een simpele fruit juice. Snel weg daar. We kwamen gelukkig terecht bij Paradijs 2, bij Haad Salad Beach. Heerlijke ruime kamers, superlief personeel, suppen, zwemmen, ontbijt-lunch-diner aan het strand; het leven was hier even enorm overzichtelijk en simpel. Vanaf hier met de wederom Lompraryah ferry (fijn ruim, lekker buiten zitten, vaart op tijd) door naar Ko Tao.
Ko Tao – tips voor de oostkant
We boekten eerst de oostkust van Ko Tao (daar waar je goed kunt snorkelen) en kwamen terecht bij een prachtig baaitje: Tanote. Ons hotel was ook heerlijk: Mountain Reef Beach resort. Kamer 4 was top: op de 1e verdieping en met een daybed, zodat je heerlijk vanuit je balkon weg kunt soezen bij het geluid van de zee, de cicaden, krekels, vogels, kikkers, apen en eekhoorns.
Snorkelen is hier on-ge-lo-fe-lijk! Je hoeft na 1 stap in zee je hoofd maar onder water te steken en je bent al in een andere wereld. We zagen hier een zeeschildpad voorbij zwemmen, spotten haaitjes, vissen in alle vormen en kleuren en prachtig koraal.
Ko Tao – westkant
Aan de westkant van Ko Tao was qua accommodatie veel minder keuze dan we dachten. Gelukkig was er nog een strandhut vrij bij het Bow Thong resort. In de reviews hadden we hadden gelezen stond dat de eigenaresse nogal een type was – klopt. Iets te hoog in de energie en dus vooral geen discussie met haar aangaan. Maar verder: wat en heerlijke plek! Boek dit wel direct bij hen: vriendin J had een simpele kamer achterop het terrein kamer via Booking die bijna net zo duur als onze tweepersoonshut met zeezicht.Boek aan deze kant je snorkeltoer met Oxygen Tours: doe je dat last minute, dan moet je hoogstwaarschijnlijk even live je kaartjes halen in de ‘stad’. Dat is vanaf Bow Thong ongeveer een half uur lopen.
De tour was top. We kozen de premiumversie: met een max van 25 mensen en relaxed van 9 tot 15, zodat je weer op tijd terug bent voor het hoogtepunt van de dag: de zonsondergang!
Verborgen parel in Chumpon
Vanaf Ko Tao namen we de boot naar Chumpon. Wat een goed plan was dat van vriend S 😊 Want dat ligt én dichter bij Bangkok én je kunt hier logeren in een waanzinnig boetiekhotel pal aan zee: The Nest. Het eten is hier ook heerlijk. Aan de overkant zie je een onbewoond eiland liggen waar wildkampeertochtjes heen gaan, overigens.
Vanaf The Nest regelden we via 12goasia een mini-van voor ons vieren. Luxe, ja. Dat leek ons wel een goed idee 😉 In 6 uur tijd reden we naar ons Seekers Finders. En aten we ’s avonds bij het lokale tentje waar R en ik ook onze eerste avond waren beland. De cirkel was weer rond.